donderdag 8 januari 2009

Woensdag 31 december - zondag 4 januari: Arequipa en Colca Canyon

Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen:
- De stad Arequipa (woensdag oudjaarsavond, donderdag, vrijdag en tot slot maandag)
- De tocht naar de Colca Canyon (zaterdag en zondag)

1. Arequipa
Arequipa is een aangename stad (760.000 inwoners). Aangenaam qua temperatuur (overdag tot 25 graden) en aangenaam qua ligging en qua de veel rondlopende mensen. Het ligt tussen de bergketens van de Andes. De vulkaan Misti is een bekend bergip in Arequipa. Je kunt de Misti vanaf het centrale plein Plaza de Armes bij allerlei weersomstandigheden in allerlei gedaanten zien: tussen de wolken, met heldere hemel, al of niet met sneeuw erop of helemaal niet als het heiig of mistig is.
De Plaza de Armes is heel speciaal. Drie van de vier kanten van het plein kennen zuilengalerijen van twee verdiepingen. Beneden veel winkeltjes, boven aan twee kanten restaurantjes tussen de zuilen en aan een andere kant allerlei stalletjes met souvenirs en antiquiteiten. De noordkant van het plein is helemaal gevuld met de kolossale kathedraal. Het bijzondere daarvan is dat het schip niet achter de toren staat, maar dat de twee torens aan de zijkant van het schip staan. Dat komt niet vaak voor.
Het geheel van het plein is door dit alles heel gezellig en omsloten door de wanden. Altijd wandelen er mensen rond, vel gezinnen met kinderen die de vele duiven voeren en opjagen.



Wij komen er laat in de middag aan en vieren hier oud- en nieuw, zittend op een van de balkons. We aanschouwen het vuurwerk en luisteren naar de knallen die vanaf kwart voor twaalf losbarsten. Het vuurwerk is mooi, maar niet zulke spectaculaire fonteinen als wij kennen. Het is wel gezellig zo oud en nieuw te vieren.

We hebben een dag of drie in Arequipa. Naast wandelen door de stad, drinken van thee en koffie en restaurantjes frekwenteren, bezoeken we veel kerken en kloosters en een archeologisch museum.

San Domingo kerk en klooster
Deze kerk en klooster zijn vlakbij de Plaza de Armes. Het klooster heeft een stuk of drie, vier vierkante tuinen, kloostergangen. Je komt van de ene in de andere. Tegenwoordig zijn er in die tuinen vooral winkeltjes. Bijzonder mooi vinden we een kapel waar een grote plafondkoepel prachtig fijn is beschilderd. Er staan spiegels die het geheel ook goed laten zien zonder kramp in je nek te krijgen.





Recoleta
We wandelen naar buiten het centrum, over de rivier, om de Recoleta kerk te zien. Helemaal niet mooi en dicht, maar wel een mooie wandeling buiten het historische centrum van Arequipa, dat heel mooi is gerestaureerd. Daarbuiten zien we veel slecht onderhouden huizen en straten. Rijk zullen de mensen in deze wijken niet zijn.

Iglesia de San Franciscus, de kerk was weer heel weldadig, met enorme altaren. De erbij liggende kloosters en musea over het kloosterleven hebben we overgeslagen en hebben aan de Monasterio San Catalina de prioriteit gegeven.
Monasterio Santa Catalina,

een speciale alinea meer dan waard.
Dit is een hele stad in de stad, gesticht in 1580. Alles prachtig gerestaureerd. Er zijn allerlei mooie straatjes en pleinen en pleintjes in de stad, ook wel citadel genoemd. De tweede dochter van de rijkste Spanjaarden kwamen hier in het kooster. Eerst vier jaar als novice van 12 tot 16. Daarna mochten ze kiezen of ze hun leven aan God wijdden of niet. Zou die keus erg vrij zijn geweest, vragen we ons af?
Ook hier horen we weer: dat zij na hun keuze hun hele leven geen familie zien, alleen met ze praten op gezette tijden in een speciale kamer zonder elkaar te zien. Ook vertelt de gids desgevraagd dat bijna steeds alle novicen in het klooster blijven. Het verschil met wat we in eerdere kloosters zagen, is dat de families zelf zeggenschap hadden in de bouw en inrichting van de kamer voor de nonnen. De nonnen mochten hier 25 items zelf hebben en een item is bv een theeservies (niet elk kopje valt in de telling). Ook zijn de kamers nogal verschillend van grootte afhankelijk wat de familie hun dochter kon meegeven. Vandaar dat je veel verschil ziet. Er zijn kleine kamertjes, sober ingericht, maar ook grotere met piano en spinet en al en mooie binnenplaatsen. Wederom afhankelijk van het support van de familie hadden de nonnen een tot drie bediendens die voor hen kookten en hen verzorgden.
Later - half 19 eeuw - ging men in groepen wonen, zonder bedienden. We zien daarvan de eetzalen, keuken, etc. Tijdens de piek van het klooster leven woonden hier 175 nonnen; met bedienden erbij werd deze stad in de stad door ca 550 tot 600 mensen bewoond. Nu zijn er nog 28 nonnen waarvan vier nog als novice. Het noviciaat duurt nu zes jaar van 16 tot 22 jaar; voordat de eed wordt afgelegd.
Een zeldzaam mooi klooster; we kopen er een mooi fotoboek over.



de kamer van een non met rijke ouders, zie het spinet rechts

Het museum Santurarios Andinos
Dit museum herbegt de mummie van Juanita, een 13 of 14 jarig meisje dat 500 jaar geleden door de Inca’s aan de goden geofferd is op de grote berg Amputa (6288m), ten nw van Arequipa. Dit nadat ze eerst een hele pelgrimstocht naar Cusco had gemaakt, vergezeld door een groot hof van zeer belangrijke personen uit de regio. Daar werd ze opgewacht door de Inca zelf die haar zijn goddelijkheid overdroeg.
Het offeren gebeurde door haar met verdovende middelen in slaap te brengen en dan een klap tegen haar rechter wenkbrauw te geven.
Het is niet de eerste keer dat we dit zien, maar we zijn weer onder de indruk.

Ze is door dezelfde onderzoeker Johan Reinhard uit het ijs gehaald als de kinderen die we in het museum in Salta zagen.
We zien behalve een mummie (een andere, Juanita zelf is voor onderzoek elders) ook ontzettend veel voorwerpen die mee begraven zijn. Voorwerpen uit het dagelijks leven en religieuze voorwerpen. Heel kleine lamaatjes, popjes, bekers, kleren etcetera van heel hoge kwaliteit, heel verfijnd zijn de decoraties.

1. De Colca Canyon
Zaterdag en zondag bezoeken we de Colca Canyon.
We hebben op een tweedaagse tocht ingeschreven die om vier uur ‘s nachts vertrekt en de volgende dag om zes uur ‘s avonds weer in Arequipa aankomt.
We gaan zo vroeg weg om in de Colca Canyon de Condors te zien. Dat zijn de grootste vogels ter wereld met een spanwijdte van ca 3 meter, die bij een bepaalde termiek in de canyon te voorschijn komen. Dat is tussen 8 en 11 uur ‘s morgens, de enige tijd dat je ze kunt zien. Het is vier uur rijden naar de plaats en tussendoor stoppen we nog een paar keer. Als we er aan komen is het al half tien en het is er zeer, zeer druk. We komen naast een Canadees te staan die er al twee uur zit en nog niets gezien heeft. Wij hebben het geluk een paar prachtige exemplaren te zien zweven.
De hele tocht erheen is trouwens fantastich mooi. Prachtige vergezichten.



De Colca Canyon is de op een na diepste Canyon ter wereld, 3191 meter, de in de beurt gelegen Coñón del Cotahuasi is nog 1634 meter dieper, dus ca tweemaal dieper dan de Grand Canyon, die overigens veel wijder is dan deze beide canyons. Prachtig mooi.
Direct na het kijken naar de Condors begint onze tweedaagse tocht. We informeren bij de gids verder en het blijkt wel heel zwaar te zijn: zeven uur lopen de eerste dag in snel tempo omdat we zo laat starten en de tweede dag in drie uur 1200 meter stijgen omdat dan de bus weer terug gaat. De meeste mensen schijnen er drie dagen over te doen. En dat rond de 3.000 meter. We aarzelen, lopen mee tot waar we het stuk dat we gaan lopen kunnen zien en besluiten om te draaien: het lijkt ons te zwaar. Aan een kant jammer, maar we maken een prachtige alternatieve tocht.
We lopen snel terug naar de weg, waar de bus op een bepaalde tijd weer langskomt en we rijden mee naar het dorpje voor Chivay, Yanque. Daar lunchen we zeer primitief en dan wandelen we een uur of vijf aan de overkant van de rivier de Colca in het hoger gelegen deel van de canyon, waar het minder steil is. Het zijn leuke weggetjes, we dalen en stijgen een paar honderd meter en we bezichtigen nog een pre-Inca ruïne Uyo Uyo. Het was het vroeger dorpje Yanque, maar de Spanjaarden vonden het niet overzichtelijk genoeg en hebben de bewoners gedwongen zich te verplaatsen naar wat nu Yanque is.



We slapen in Coporaque in een mooi nieuw hotel dat we tegenkomen. Ons eerste plan om naar Chivay door te lopen, laten we varen, want het is nog 8 kilometer om half zes.
De volgende morgen vertrekken we wederom met mooi weer en we hebben een mooie wandeling naar Chivay. Opvallend is dat de koeien hier net zo zwart-wit zijn als in Nederland.





In Chivay drinken we koffie, wandelen rond, doen kort wat op internet en daar ontmoeten we de bus weer. Onze gids en de twee spaanse jongens waren de enigen van onze groep gisteren. Zij hadden de tocht als heel mooi maar ook als heel zwaar ervaren.
Hieronder de route zoals we die hebben gelopen:
Na de lunch om half drie, wordt de tocht naar Arequipa ingezet, waar we om een uur of zeven voldaan aankomen.

Geen opmerkingen: