donderdag 26 februari 2009

Vrijdag 20 februari – dinsdag 24 februari: Puerto Madryn

We komen ‘s morgens om acht uur aan en leggen het stukje van het busstation naar het hostel met de taxi af. Zoals gebruikelijk gaan we onze plannen direct regelen nadat we ingechecked hebben voor we aan iets anders beginnen.
Hoofddoel van onze tocht naar Pto Madryn is een verblijf op het Peninsula Valdés. Dit was voor de volgende 2 dagen al per telefoon voorbereid. Met de dame van het kantoor die het verblijf op het eiland regelt nemen we diverse mogelijkheden door en we komen erop uit dat 2 dagen een auto huren het leukst is. Die bespreken we daarna en we gaan vervolgens de rest van de dag Puerto Madryn in, de pier op en wat langs het strand lopen.

Pto Madryn is een klein kustplaatsje. Je moet aan Kijkduin vroeger en in het klein denken. Met een pier en een lang zandstrand.
Valdés – Punta Delgado
Vrijdagavond halen we de auto op en zaterdagmorgen gaan we vroeg weg. Na een uurtje rijden we het Nationale Park Valdés binnen. We bezoeken eerst kort het bezoekerscentrum. We leren daar dat het schiereiland de eerste plaats was waar de Spanjaarden Zuid Zuid-Amerika binnen kwamen. Men heeft er schapenteelt opgezet en zout gewonnen in de Salina Grande midden op het schiereiland, 42 meter onder zeeniveau. Op walvissen werd voor de kust veel gejaagd vanwege de traan en ook is men op de zeeoliefant gaan jagen omdat deze ook zeer goede olie en vetten bezitten. De plek waar koude en warme golfstroom samenkomen is ideaal voor het plankton etc. dat walvissen eten. Vandaar de grote kolonies hier. Tot in de 50-er jaren is die vangst doorgegaan. Daarna is men meer ecologisch beleid gaan maken en mocht dat niet meer. We zullen trouwens geen walvissen zien, dat is in september tot december. Wij zijn hier buiten dat seizoen.
Eerst stoppen we in Puerto Pyramide om een boottocht naar de zeeleeuwenkolonie daar te maken. De boten zijn net weg dus het blijft bij een kopje koffie. We rijden naar een uitzichtpunt vlakbij en daar blijken we prachtig zicht op dezelfde zeeleeuwenkolonie te hebben als dat je hebt met de boot die we hebben gemist. We zien hier goed de grote mannetjes met de manen en de speelse jongen.
Dan rijden we het eiland verder op. Alles gravelwegen. En pampa: dus kaal, leeg, vlak en alleen wat struiken. Af en toe een bordje en een zandweg naar een Estancia. Het eiland is in stukken over diverse eigenaars verdeeld. We lunchen in de auto met zicht op de Salina Grande, één van de drie zoutmeren van Valdés. In de auto eten we omdat de zon fel schijnt en er nergens schaduw is.
In de loop van de middag arriveren we in Punta Delgado, op het ZO puntje van het schiereiland. Het blijkt een goede keuze te zijn geweest hier te gaan slapen. Punta Delgado is een fantastisch oord om een dag in door te brengen. Het is een luxe hotel bij de vuurtoren, alles mooi geel / rood geverfd. Vroeger was het hier hét communicatiecentrum van het eiland. De marine beheerde de vuurtoren en ontving via de radio alle nieuws in de wereld. De boeren kwamen erheen, want als er berichten van het vasteland waren, kwamen die altijd via die radio bij de vuurtoren binnen. Ook markt ontwikkelingen tav wol en prijzen van huiden, etc.


Vanuit het hotel worden er diverse activiteiten georganiseerd. Het woord ´relaxed´is voor dit oord op zijn plaats. Je kunt er de tijd nemen voor alles. Bv de bezoeken aan de zee olifanten: dat is niet erheen karren, even kijken en weer door. We lopen met een groepje van zes à acht met de gids naar het strand via houten platforms die daarheen leiden. Alle tijd voor uitleg vlak bij de zeeolifanten aan het strand.

De jaarcycli van enkele van de dieren
Martin de gids vraagt of we erbij willen gaan zitten want staande is bedreigend. Het is immers de vecht houding van de mannetjes. Zo zitten we ruim een half uur op enkele rotsblokken met de zeeolifanten op ca 10 meter afstand en kijken naar ze en we kunnen van alles vragen. Dan een kwartiertje verder lopen langs het strand voor nog een aantal exemplaren. Martin, de gids weet er heel veel van, hij is naast gids ook medewerker van het Patagonië Research centrum en levert daar zijn dagelijkse waarnemingen in. Het Patagonische Research centrum is sinds 1978 bezig met een heel programma om deze beesten - uniek in de wereld - hier te volgen. Een deel van de beesten wordt van chips voorzien waardoor de dieren precies via GPS worden gevolgd en vele feiten worden geregisteerd. We horen precies hoe de jaarcyclus van de zee olifanten is, en hoe en waar ze jagen, etc. Hier enkele feiten die erg opvielen tav de zeeolifanten.
De zeeolifant wordt rond midden september begin oktober geboren. Hij weegt dan ca 40 a 50 kg. De moeder zoogt het jong gedurende een maand, waarbij het jong ca driemaal zijn geboorte gewicht groeit. De moeder eet in die tijd niet, die toename van de jongen komt dus geheel uit de vetreserves die de vrouwtjes hebben. Na die eerste maand worden de jongen afgestoten en gaan zij de zee in naar de jachtgronden (oktober). Ze leren niet hoe te jagen; alles is in het DNA opgeslagen.
Inmiddels zijn de mannetjes ook aangekomen en er vinden tussen de mannetjes geweldige gevechten plaats. Zij wegen ca 3 ton. Altijd zijn het twaalfjarige mannetjes die een harem van ca 40 wijfjes om zich heen verzamelen. Martin vertelt dat de dieren na zeven jaar geslachtsrijp zijn, maar pas als ze twaalf zijn, zijn ze pas sterk genoeg. Meestal houdt het mannetje het maar een jaar vol en verliest hij het volgende jaar en als ze viertien zijn zijn ze te oud tov de twaalfjarigen.
Gedurende de twee à drie maanden dat dit geheel duurt voeden de zeeolifanten zich niet (vanaf half september tot half december). Na de bevruchting in november gaan de dieren gedurende een maand weer naar de jachtgronden ca 600 km de Atlantische Oceaan op en komen na een maand (januari) terug om te vervellen. Van een licht beige kleur gaan ze naar zwart. Ook dit duurt weer een maand en is een maand vasten. Vervolgens vertrekken ze voor 6 maanden van eind maart tot september naar de jachtgronden in de Atlantische Oceaan. In de tussenperiode komen ze niet aan land. Sommige zeeolifanten zijn waargenomen in Nieuw Zeeland om te vervellen ipv op Valdés.
Overigens vertelt Martin dat de bevruchte eicel door het vrouwtje wordt opgeslagen voor ca twee maanden en pas na het vervellen begint te groeien. Zij is dus 11 maanden zwanger waarbij de eerste twee maanden er geen groei plaats vindt.
De zeeolifanten eten bijna alleen octopus (grote inktvis). De grote inktvissen bevinden zich op grote diepte. De vrouwtjes duiken tot 1500 meter diep, om vervolgens de octopus van onderaf aan te vallen. De mannetjes kunnen slecht tot 800 meter duiken. Komt door hun grote neus. Het hemaglobine gehaalt is bij de zeeolifant ca 20 maal groter dan bij ons. Er is een mechanisme dat de lucht uit het bloed stoot en de zuurstof geheel in het hemaglobine doet opnemen waardoor zij geen last van de druk hebben.
Gedurende de zes maanden op zee wordt er geslapen door één hersen helf op rust te zetten en de andere blijft actief. Daarna wisselt dat. Leuk om dat zo te horen als je er naar vraagt.


Voor de zeeleeuwen is het verhaal anders. Zij brengen en zogen hun jongen voor ca 11 maanden. Zij komen ook iedere dag terug op het strand. Als het paarseizoen nadert worden de jongen afgestoten en een maand later is het wijfje weer in staat zwanger te worden. Zij lijkt wel 11 maanden zwanger te zijn. De zeeleeuwen en de zeeolifant liggen tussen elkaar door op verschillende plekken en laten elkaar met rust.

De pinquins hebben ook een mooie cirkel door het jaar heen. Ca zes maanden op land en zes maanden in zee. De mannetjes komen begin september aan land en maken een nest in twee à drie weken in de grond met bescherming naar boven.




Twee tot drie weken later komen de vrouwtjes en keuren de nesten. Veel koppels - ca 90% - blijft bij elkaar. Als het vrouwtje het nest afkeurt en elders gaat is het mannetje de pineut. Er stonden een stel eenzame mannetjes onder een boom bij elkaar. De gids vertelt dat die groep best aggressief is.
Nadat het nest is goedgekeurd wordt er gepaard en het vrouwtje legt twee tot drie eieren in ca 4 à 5 dagen. Zij begint met broeden en het mannetje gaat voor ca 10 dagen naar zee om zich weer te voeden. Daarna lost hij het vrouwtje af die zich dan weer gaat voeden. Het broeden duurt 38 tot 40 dagen. In die laatste periode wisselen mannetje en vrouwtje elkaar voor het broeden om de vier à vijf dagen af.
Zodra de jongen uitkomen gaan beide iedere dag voedsel halen om de jongen te voeden. Dit duurt ca drie maanden, daarna zijn de jonge groot genoeg om er op uit te gaan en is de donsvacht verwisseld voor een veren vacht. Ook hier: de jongen blijven op het land tot ze hun donsvacht kwijt zijn en gaan dan in groepjes jongen naar het strand het water in en komen ruim een halfjaar later terug. Geen training door de ouders.
De ouders ruien in ca twee weken en in die twee weken kunnen ze zich niet voeden. Ze blijven op het land net als bij de zeeolifanten. Na 5 jaar zijn de jongen geslachtsrijp en mogen ze verder komen dan het strand en kunnen ze nesten gaan maken etc. Tot vijf jaar worden ze door de volwassen dieren niet toegelaten op het broed terrein achter het strand. Dit terrein achter het strand is ca 1,5 km breed.
Leuk om zo die gewoontes te horen.

Verder het Peninsula Valdés
We klimmen de vuurtoren op – prachtig uitzicht – en zien beneden in de vuurtoren de volgens ons idee ouderwetse communicatiewijze van een dame die in een marifoon spreekt. Dus nog niet alles gaat per GPS.
De excursie naar de zee olifanten doen we twee keer: eerst gaan we met een paar mensen mee die een privé rondleiding krijgen. Later doen we hetzelfde met de hotelgasten.
Bij de wandeling langs het strand zien we aan de uitstekende schelpen hoe het zandsteen boven ons vroeger zeebodem is geweest.
We kijken naar een fantastisch mooie zonsondergang.

‘s Avonds om tien uur krijgen we een kleine inleiding sterrekunde en daarna gaan we naar de platforms bij het strand om naar de sterren te kijken. Gigantisch veel zien we er. De melkweg komt prachtig uit omdat de maan nog niet is opgekomen. We kunnen nu ook het Zuiderkruis onderscheiden die een hoek van 90 graden maakt met Orion. Dit is de mooiste en helderste zuidhemel die we te zien hebben gekregen.
De volgende morgen (zondag) maken we met de landrover een ritje naar een andere plaats op de estancia waar zeeleeuwen (en ook een enkele zee olifant) zijn. Nu kunnen we er niet dichtbij komen omdat het duin hier heel steil is. We zien de zeeleeuwen nu van bovenaf duidelijk liggen.
We wandelen door de duinen hoog boven het strand terug in 2 uur. Het waait intussen flink en het is heerlijk tegen de wind in te lopen. Prachtige kustlijnen links van ons en de pampa rechts.

We nemen afscheid van Punta Delgada en rijden langs de oostkant van het peninsula naar het noorden en maken daar twee korte stops:
- Caleta Valdés: Magellaen pinguins
- Punta Norte: zeeleeuwen, en beroemd omdat Orka’s daar zeeleeuwen vangen door zich bij hoogwater volledig op het strand te werpen.
Onderweg zien we paarden, struisvogels en guanaca’s (van de lama familie).


We rijden door naar Estancia San Lorenzo. Daar is een échte grote Magellaen pinguin kolonie: op het strand en in de duinen leven 350.000 pinguins. We komen er om 5 uur aan, nadat de grote groepen toeristen weg zijn en kunnen nog net een privé rondleiding krijgen. De gids is hier ook weer zeer goed op de hoogte. Hij is een universitair opgeleide bioloog, heeft oa ook in Hamburg gewerkt en is nu in dienst van het Patagonia Reseach Center. Men werkt hier net als in Delgado mee aan wetenschappelijk onderzoek naar de dieren en hun leven en naar de invloed van de mens op de dieren.
De pinguins zijn hier in de periode vlak voordat ze naar het noorden vertrekken. De jongen zijn hier drie maanden geleden uitgebroed en daarna verzorgd. Zij zullen een dezer dagen – als ze helemaal nieuwe veren hebben – voor het eerst gaan zwemmen. Dat doen ze zonder instructie. Ze gaan de een na de ander het water in en kunnen “van huis uit” gelijk zwemmen en voedsel vergaren. Net als de zeeolifanten zit eea kennelijk in de genen.
Geweldig om zoveel pinguins bij elkaar te zien in hun doen en laten. We zijn er zo dichtbij dat je ze kan aanraken als je dat zou willen.
Een bijzonderheid die we van de gids horen is dat men de laatste jaren ziet dat af en toe de pinguins met elkaar paren zonder voortplantingsdoelen. Men kan dit niet verklaren; het is nog nooit vertoond. Hij vertelt dit omdat we een koppel zien paren en er verbaasd naar vragen.
Na deze excursie rijden we weer een heel stuk door de pampa terug.
In Pto Madryn leveren we de auto in, gaan eten en snel slapen.

De laatse volle dag hier werken we aan de blog, lopen rond en gaan ‘s middags een flinke wandeling langs het strand (Geer) en boulevard (Kees) maken naar het ecologisch centrum. Aardig om te zien, niet heel bijzonder. We wandelen langs de boulevard terug.
Dinsdagmorgen is het afsluiten en zorgen dat we om 1 uur op het busstation zijn.

Wat een heerlijk oord is Valdés! Het zijn niet alleen de beesten en de goede uitleg erover. Dat is natuurlijk fantatstisch. Maar het is vooral het geheel van in die wijdse omgeving zijn, met prachtig zomers weer. En de vrijheid die we in Punta Delgado hadden om te lopen in de duinen waar we willen, op paden of erbuiten.

Hieronder zie je een vijftal korte filmpjes, voor de liefhebbers.


Zee olifanten in Valdez: jongen spelen met elkaar



Zeeleeuwen in Valdez


Guanaco's in de pampa van Valdez


Magellaen Pinguins in Valdez

Nog eens Pinguins

Donderdag 19 februari: Van San Carlos de Bariloche naar Puerto Madryn

De enige verbinding van Bariloche naar Pto Madryn is met de nachtbus die om 18:00 uur vertrekt en om 08:00 in Pto Madryn aankomt. Het is een dagelijkse bus, een dagbus is niet mogelijk. De afstand is 847 km. Dat doen we dus.

Laten we nog eens even stilstaan bij het bussysteem in Zuid-Zuid Amerika zoals we dat in Argentinië, Bolivia, Chili, Peru hebben meegemaakt. Het is een heel uitgekiend systeem dat het beste werkt in Argentinië, direct gevolgt door Chili en in wat mindere mate in resp. Peru en Bolivia.
Er zijn vele maatschappijen die alle samenwerken met elkaar.


De kaartverkoop
We lopen bij Via Bariloche - een van de maatschappijen- binnen en vragen of zij naar Pto. Madryn gaan en jawel dagelijks is dit mogelijk. We geven de dag op nl. donderdag 19 februari. Zij laten op het scherm zien welke plaatsen nog open zijn en we kiezen: de eerste 253 km tot Esquêl kunnen we voorin zitten,stoel 1 en 2 op het boven dek; daarna de rest van de rit op stoel 4 en 5, dus achter stoel 1 en 2.
Het is niet de maatschappij Via Bariloche maar de Mary Valle die de uitvoerder is. Debusmaatschappijen zitten in een samenwerkingsverband en gebruiken een gezamelijk computersysteem online zoals in wezen in de luchtvaart ook gebruikelijk is. Naam en paspoort nummer moeten worden opgegeven.
Het is super-semi-cama, een full Cama is er op deze route niet. Prijs 210 pesos per persoon, is 50 Euro voor 847 km.

De bus terminals
Iedere wat grotere stad heeft een zgn Terminal de Omnibus voor de lange afstandsbussen. Zo ook Bariloche aan het begin van de stad. Het lijkt het meest op een station. De voorkant met de naam van de plaats, de centrale hal met vele loketten en het cafetaria, toillet gelegenheden, etc. Daar achter zijn de platforms vanwaar de bussen beladen worden en vertrekken. Bij vele terminals mag je alleen op het vertrekperron als je een kaartje hebt.


De bussen
Er zijn vier hoofdsoorten:
1. De gewone bus, zoals we die ook in Nederland gewend zijn met twee stoelen aan weerszijden van het gangpad. Alle stoelen direct achter elkaar met vaste rugleuning.
2. De semi-cama’s zijn de bussen waarbij de stoelen net als bij een vliegtuigstoel een stuk naar achteren kunnen. Steeds twee stoelen aan weerszijden van het gangpad.
3. Super-semi-cama dat zijn de bussen met de business class stoelen die ver achterover kunnen en waarbij er twee aan de ene kant van het gangpad zijn en één aan de andere kant. De stoelen zijn dus echt breed en je kunt je er goed in op je zij draaien. Plus je kunt ver achterover en ligt onder een hoek van ca 25 graden. Onze bus (zie foto) heeft dan boven 10 rijen van twee stoelen naast elkaar en 7 enkele stoelen achter elkaar. Twee minder voor de trap en één mninder voor de kleine pantry achter. Dus 27 boven en beneden komen er nog tien bij. Een set van twee vervalt als slaapplaats voor een chauffeur en de andere voor het toilet. Verder wordt de ruimte boven de achterwielen en de ruimte daarachter voor baggage etc gebruikt. Beneden is dus plaats voor 10 personen. Totaal kunnen er dus 37 passagiers mee in zo’n bus.


4. Full cama: nu lig je echt horizontaal achter elkaar, steeds met tussen ruimte van twee meter. Daardoor gaan er nog een aantal passagiers minder mee. De full cama van Corrientes naar Salta neemt slechts 26 passagiers mee. De pantry achter en toilet zijn als de super-semi-cama.

De bemanning
Twee chauffeurs die elkaar om de 3 à 4 uur aflossen. Een rijdt en de ander rust cq slaapt in het daarvoor bestemde deel van de bus; te bereiken via de chaffeursplaats. Verder is er de derde man: conducteur, purchaser, etc. Hij telt of een ieder aan boord is. Komt bij vertrek om zes uur met een versnapering, daarna rond tien uur met een maaltijd, kip met macaroni en wat stukjes kaas en worst vooraf. Serveert koffie, thee of iets anders daarna en deelt ook ‘smorgens het ontbijt uit.
Dus drie man begeleiden deze 37 passagiers gedurende de trip. Dit is zo bij full cama en super-semi-cama. Meestal vervalt deze bijrijder bij de andere twee vormen en doet dat de tweede chauffeur.
Het is leuk te zien dat de chauffeurs en bijrijder steeds hun stropdas om doen voor zij een terminal binnen ijden en deze weer afdoen zodra ze wegrijden. Decorum moet er zijn.


Hoe verliep de trip
Tijdens het eerste deel bij daglicht rijden we langs bekend gebied, de route die we vier dagen geleden hebben gedaan: Bariloche, El Bolson naar Esquêl ca 240 km van de 847 km, daarna draaien we oost.
Midden in de nacht stoppen we in Paso de Indios voor ca 30 min. Het is in het midden van de Pampa, halverwege Esquêl en Trelew. Er komt niemand bij en er gaat niemand uit. De chauffeurs eten een pizza en verder gaat de tocht. Argentië is hier ca 650 km breed. Dan Trelew 56 km voor Puerto Madryn, hier gaan een groot aantal mensen eruit en vervolgens de laatste 56 km. We zijn reeds om zeven uur in Pto Madryn. Voor Trelew hadden we nog een simpel Argentijns ontbijt gekregen.
Nog een laatste vermelding over hoe zo’n trip verloopt: overdag rijdt de bus redelijk hard over de wildroosters, ‘s avonds wordt er een video vertoond, meestal een nietszeggende geweldsfilm en dan ca 10:30 gaat het licht uit. De dekens en extra kussens zijn reeds en op de plaatsen neergelegd voor vertrek. De bus gaat nu rustiger rijden. Bv bij alle wildroosters wordt er rustig in snelheid teruggevallen en rijdt de bus er min of meer voorzichtig overheen om mensen niet wakker te maken, althans die indruk krijg ik. Dit was de vorige rit ook reeds opgevallen.

Tot slot, de bagage gaat met een ticket label waarvan je het nummer krijgt en dat wordt weer ingenomen bij het eindpunt, vergelijk vliegen. De chauffeurs geven goed aan hoeveel tijd jehebt bij een stop en tellen of een ieder aan boord is voor ze weggaan. Het geheel is in onze ogen heel goed opgezet.

Zondag 15 februari – donderdag 19 februari San Carlos de Bariloche

Het “merengebied” stond op ons lijstje; niet als een must, maar als we er tijd voor zouden hebben.
En ziedaar, we hebben 5 heerlijke dagen, 4 nachten in Bariloche en omgeving doorgebracht. Na de hoge pieken en na de geweldige gletsjers en sneeuwtoppen zijn we nog steeds in het Andesgebergte en nog steeds in Patagonië, maar een heel stuk noordelijker en met lagere bergen.
Het is hier heel moooi: prachtige meren met glooiende heuvels. Maar toch ook nog aardig grote bergen: tot een 2500 meter en meer, met hier en daar nog een plekje sneeuw. Vooral de uitzichten op de prachtige meren met eilandjes ertussen, met rotspieken, met donkere wolken of met blauwe luchten. Het landschap doet in zijn lieflijkheid veel aan Zwitserland denken, al is het weidser en een véél groter gebied dan we ons van Zwitserland herinneren. Er zijn veel meer pieken en kleine piekjes als een reeks tanden ipv alleen bergen.


De vergelijking met Zwitserland is ook om een andere reden relevant. Geheel onverwacht komen we in Bariloche in een Zwitserse kolonie. Vroeger zijn er kennelijk een groep Zwitsers hierheen gekomen en die hebben een stempel op deze omgeving gedrukt. Allereerst qua bouwstijl. Onze ogen vallen bijna uit de kassen: in Baroloche wanen we ons in Zwitserland of Oostenrijk. Het hele stadje en omgeving is opgebouwd uit chalets in blokhutstijl. Het zou net zo goed Tirol of Luzern kunnen zijn hier. Dat gaat door in de naamgeving: hotel Edelweis, restaurant familie Weiz, enzovoorts. En de overeenkomst gaat nog verder: er zijn veel chocolaterie huizen en theehuizen met heerlijk gebak, een fondue restaurant en ga zo maar door.




Of we het leuk vinden, die vergelijking? We weten het niet, we verbazen ons. En we laten ons natuurlijk de koffie met gebak en de chocola heerlijk smaken. Bariloche is behalve deze lekkernijen verder alleen om de mooie natuur interessant, het stadje zelf stelt weinig voor.
Het ligt aan een prachtig groot meer, het Nahuel Huapi (eiland van de tijger; in verschillende benamingen is de oude Mapuche cultuur bewaard gebleven).
Behalve door het stadje lopen doen we hier drie prachtige tochten:
· een fietstocht
· een autotocht langs de meren
· een wandeling

Fietstocht
Met de bus kun je een eind langs het meer en uitstappen op een mooie plaats waar je een fiets kunt huren. We fietsen een eind langs de weg met de vanuit allerlei hoeken uitzicht op een mooi stuk van een schiereiland in het meer. Het is enorm stijgen en dalen, haast helemaal geen vlak stuk. Het is zeer bewolkt. We hoeven net de regenbroeken niet aan. Er is een enorme wind, tegen de wind de helling af maakt ons flink koud. We fietsen dan ook maar een uur of drie met tussendoor een lunch op een heerlijke steen. Een dag lekker uitwaaien dus.


Autotocht
Al vroeg rijden we in de gehuurde Corsa de Ruta 40 op. We maken een rondtocht van 242 km. Na een km of 20 gaan we linksaf Ruta 23 in tot La Angustera. Daarna begint de onverharde weg die in kilometers ongeveer de helft van de tocht is, in tijd natuurlijk veel langer. Tot La Angustera rijden we langs het Nahuel Huapi meer en een zijarm en eilanden en schiereilanden. Daarna gaat de weg omhoog klimmen. We rijden ‘s middags helemaal langs het Lago Traful met Villa Traful als lunchplaats.
Het lunch plekje was een soort pa en ma restaurantje dat ca 25 meter hoger tegen de helling is gelegen. Daardoor hadden we een enorm mooi overzicht over het meer en naar de bergen aan de overkant. En dat alles dit keer met een bijna wolkenloze hemel. We genieten van deze prachtige vergezichten. Glooiende stukken, stukken met groene bergen en in de middag een stuk met hoge pieken en piekjes. Het laatste stuk – weer over de verharde weg – is weer glooiend, met uitzicht op de prachtige tanden en tandjes zoals we van dichtbij zullen zien bij de “Catedral”, het gebergte waar we de dag na de autotocht een wandeling maken. Het is prachtig weer, in tijden niet meegemaakt. Zonnig, blauwe luchten met witte wolkenpartijen.





Het bos heeft voor het eerst hier naast de bekende Zuid-Amerikaanse beukenbomen weer naaldbomen, ook dat was zuidelijker nauwelijks het geval. Heel bijzonder vinden we dat er veel bamboe in de bossen groeit, dat hadden we helemaal niet verwacht.

Een heerlijke dag. We hebben zo een aardige indruk van hoe het merengebied van Argentinië en waarschijnlijk ook Chili eruit ziet.

Wandeling
De reguliere bus brengt ons naar Villa Catedral, een oord dat vooral ‘s winters veel mensen trekt om te skiëen. ‘s Zomers worden de kabelbanen gebruikt om wandelaars naar boven te brengen die daar verder kunnen wandelen. We hebben een mooie rondwandeling van een uur of zes uitgezocht: eerst met de kabelbaan een stuk naar boven, dan een steil stuk omhoog tot het hoogste punt bij een refuge en dan een makkelijke afdaling langs de andere kant van de berg. Bij de kabelbaan aangekomen die ons naar het begin van de wandeling zal brengen, horen we dat de kabelbaan vandaag niet loopt omdat het te hard waait. Jammer, na kort overleg besluiten we de route op en neer te lopen. 700 meter stijgen en straks weer 700 meter dalen via dezelfde route, die overigens beide kanten op prachtig is. Het is eerst een balkonwandeling langs het langgerekte Laguna Gutiérres. Een heel stuk wandelen we langs bos dat verbrand is, een vreemd maar toch mooi gezicht.

Dan buigen we met de berg mee af, daarna steken we een kloof over naar de andere kant waar de wandeling wordt vervolgd als een boswandeling door het prachtige Patagonische bos, nog steeds met machtig veel omgevallen bomen en dood hout. We komen langs de refugio Piedrez die in het bos ligt en mooi bijna onder een steen is gebouwd.



Het laatste stukje is stieil, maar met een prachtig pad. Bij de Refugio Frey waait het keihard. Het is er prachtig, we kijken nu van dichtbij naar de rafelige piekjes en wanen ons echt in een kathedraal. Voor de 2e keer, want ook in het bos hadden we al dat idee.


De terugtocht is dus hetzelfde als de heentocht. Alleen het weer is aan het omslaan: wolken die steeds donkerder worden pakken zich samen.
De vijfde en laatste dag doen we op ons gemakje. De chocolaterie heeft naast gebak, chocola en heerlijke koffie ook nog Wi-Fi die sneller is dan de internetcafé’s die we uitproberen. Daar brengen we dus een aardig tijdje door. We dineren/lunchen om vier uur met een pizza en dan halen we de rugzakken op om naar de Terminal de Omnibus te gaan, waar de bus naar Pto. Madryn om zes uur vertrekt.
Nogmaals een aantal heerlijke, relaxte dagen in het merengebied.